Sectio caesarea, het dure woord voor ‘de keizersnee’. De manier van verlossen die wordt gebruikt als het op de natuurlijke manier niet lukt of niet veilig is voor het kindje.
De manier van verlossen die op mij van toepassing werd bij de bevalling van Jona.
In mijn werk als kraamverzorgster leerde ik de vele manieren van bevallen kennen. Waar de één van voor tot achter ingeknipt werd, perste de ander tijdens het eten van een boterham met pindakaas zonder kleerscheuren een nieuwe wereldburger op deze aardkloot.
Nog een ander had dagenlang de misère die weeën heet, om vervolgens toch nog te eindigen onder een TL-lamp met blauw doek voor d’r giecheltje.
Ja, het leven is soms oneerlijk verdeeld.
En waar het voorheen mijn zorg was om deze pasgevallen moeders na deze hele toestand te verzorgen, werd het nu mijn zorg hoe ik dan wel zelf wilde bevallen.
Daar was ik destijds heel nuchter in. Ik zou wel zien hoe het zou lopen, daar heb je toch weinig invloed op. Ik had de voorkeur voor thuis bevallen, maar ik wist ook dat er bij een eerste kindje een grote kans was dat het een ziekenhuisbevalling werd, dus dat vond ik ook prima. Over de optie SC had ik nog niet eens nagedacht, ik dacht dit klusje wel zelf te gaan klaren.
Nou, die thuisbevalling werd ‘m niet toen na het breken van mijn vliezen de weeën niet kwamen. Na twee dagen met gebroken vliezen rond gelopen te hebben, werd ik dag drie ingeleid.
Prima, laat die baby maar komen.
Die gedachte ging lekker tot het moment dat ik rugweeën had en bleef steken op vier centimeter ontsluiting. Na een ruggenprik gehaald te hebben ging het infuus op volle toeren, maar het mocht niet baten. Uiteindelijk werd ik dus naar de OK gebracht, waar de gynaecoloog tegen me zei dat ik geluk had dat ik de eerste was, d’r lagen er nog twee te wachten op een sectio.
Het is maar wat je geluk noemt, dacht ik, maar goed, hij bedoelde het vast goed.
Daar lag ik dan. Het blauwe doek voor me, zodat ik niet kon zien hoe ik open gesneden werd, en een TL-buis boven me.
Beschuit met muisjes serveren ze hier zeker niet?
Gewrik en gesjor. Raampje in het doek ging open en zo kon ik vanachter een plasticje mijn zoon uit mijn buik gehaald zien worden. Ennn, luikje weer dicht, kind naar de kinderarts en het was tijd om mijn twee buikhelften weer aan elkaar te breien.
Tussen neus en lippen door vroeg de gynaecoloog hoe het kindje zou gaan heten.
Ohja, dacht ik, dat is ook zo, hij heeft ook nog een naam.
Jona.
Een moment wat je van te voren romantiseert. De eerste keer dat je de naam van je kind noemt.
Ik kan je vertellen: er is weinig romantiek op de OK.
Wat menig burger ook nog niet wist, is dat de gekregen ruggenprik dus ook te hoog gezet kan zijn, waardoor je het gevoel hebt dat je ieder moment kunt stikken. Ik kan je mededelen: dat is naar. HEEL naar. Alle controle over mijn lijf was weg.
Ik voelde mijn onderlichaam niet en buiten dat dat waarschijnlijk maar goed was ook, omdat ik anders moord en brand gegild had van de pijn, benauwde het me. En naast dat dát me benauwde, kreeg ik ook nog eens bijna geen lucht, omdat m’n longen iets te zen werden van die ruggenprik.
Ja, ik krijg er nu nog traumatherapie voor.
Eén ding wist ik zeker.
Dit NOOIT weer.
Nooit meer wil ik me zo voelen. Het is een trauma. En wat voor eentje. Tweeënhalf jaar na dato kan ik nog steeds gillen als ik er aan terug denk. En dan heb ik het nog niet eens over het herstel.
‘Nee, die mag je over twee uur pas weer’, zei de verpleegkundige toen ik haar bedelde om meer morfine. Ik had veel pijn, maar moest het doen met een ‘die pijn wordt na 24 uur wel minder’.
Oké, moet lukken joh, ik heb nog maar 16 uur te gaan dan. Geen probleem.
Toen ik de volgende ochtend gewassen werd en het bed ondertussen ook verschoond werd, werd ik van mijn ene zij op mijn andere zij gelanceerd door de twee verpleegkundigen die me ‘hielpen’.
Zei ik net ook al iets over pijn?
Ach, nou, hoef ik nu eigenlijk niet meer te noemen dat dit ook VERSCHRIKKELIJK. VEEL. ZEER. DEED.
‘Mag het ook wat zachter?’, wist ik nog tussen m’n lippen door te persen naar de twee die mij hielpen.
Ze hadden echt niet door dat ze me pijn deden met hun nogal enthousiaste manier van wassen, afdrogen en bed verschonen.
Ik was blij dat ze klaar waren en me weer met rust lieten.
Die eerste dag moet je liggen.
En buiten de pijn om, kun je dus al helemaal niet fatsoenlijk je kind vasthouden of voeden. Oh en mocht je denken dat dat na die ene dag wel beter ging? Nee, dat bleef de eerste week wel hoor.
Uit bed komen koste me minstens 10 minuten en voordat ik eenmaal op de bedrand zat, wilde ik alweer terug.
Abort mission.
Ik plas wel gewoon in bed.
Dag drie moest ik van de diclofenac af.
‘Ja, maar je kunt niet voor altijd aan de diclofenac blijven’ kreeg ik te horen toen ik zei dat ik echt nog wel veel pijn had.
Ik voelde me een aansteller. Ik zal wel een lage pijngrens hebben, dacht ik.
Totdat ik vier dagen later koorts kreeg en een gigantische wondinfectie bleek te hebben. En het enige wat ik op dat moment zei is ‘dat ik een me een beetje niet lekker voelde’.
Met bijna 40 graden koorts en het pus wat vanuit de wond langs m’n benen stroomde.
Oké, ik heb vast een hoop, behalve een lage pijngrens.
De hele nacht waren ze met me bezig.
Infuus prikken, tot 4x toe een naald die dubbel klapte onder m’n huid en blauwe plekken zo groot als tennisballen veroorzaakten (oké, ik geef toe: dat doet wel zeer).
En ze maakten de wond voor de helft weer open. Dat alles viel nog best mee, maar het ergste was dat ze vanaf die tijd 3x daags met een katheterslang van pak ‘m beet 15 cm de wond in ging.
ERIN ja.
Zeer deed het niet, alleen werd ik wel kotsmisselijk en kreeg ik flauwtes van het kijken naar die slang die ze m’n buik in schoven.
Al met al is het voor mij geen goede ervaring geweest. Nog dagelijks ondervind ik hinder van het litteken, wat enerzijds verdoofd voelt, maar anderzijds ook gemeen gevoelig kan zijn. Iedere keer dat ik tegen het aanrechtblad, wastafel, commode of box aan stond werd ik geconfronteerd met die pijnklachten.
En dat is niet 1x per dag, nee, veel en veel vaker. Zelfs zo dat ik het op ten duur zo zat was dat ik met tranen in m’n ogen stond.
En nu. Nu staan we voor een nieuwe bevalling. En iedere dag opnieuw denk ik: kan ik nog terug? Kan ik op één of andere manier iets doen waardoor dit hele grapje teruggedraaid kan worden?
Ah, toeee?
Soms denk ik: ik ren gewoon weg.
Om even later heel hard om dit idee te lachen, samen met mijn vochtvasthoudende enkels, of nee, beter gezegd blokken beton aan de onderkant van mijn benen die andere mensen voeten noemen, maar bij mij meer weg hebben van ja, blokken beton dus.
Wegrennen is uitgesloten, maar heel serieus is de bevalling iets waar ik ontzettend tegenop zie. Ik hoop op een natuurlijke bevalling, maar het scenario sectio zit nog vrij vers in het geheugen en boezemt me zoveel angst in, dat ik er vanuit ga dezelfde pech te hebben als destijds met de bevalling van Jona en me over een X aantal weken achter zo’n zelfde blauw doek bevindt als 2 jaar en, pak ‘m beet, 9 maanden geleden.
En dat idee beangstigt me. Gevoelsmatig lag ik alleen achter dat doek en was er niemand die écht op mij lette.
Als ik redeneer als rationeel denkend persoon, weet ik dat zodra er iets zou gebeuren met mij, alle monitoren waar ik aan lag op hol zouden slaan, maar voor mijn gevoel had ik echt ademnood.
Wat doet een mens in geval van nood?
Juist, weg gaan van de plek waar het niet veilig is.
Zie dat maar eens te doen met een spinale ruggenprik in je mik, waardoor je been, noch onderlichaam voelt.
En daarom is de OK voor mij een trauma geweest.
Ik ben ook flarden kwijt, ik weet voor mijn gevoel niet wat er op dat moment met Jona is gebeurd en ook dat vind ik een hele nare gedachte.
En daarom is het voor mij nu belangrijk dat, welk scenario dit keer ook waarheid wordt, de voorbereiding er op goed is, zodat ik hopelijk deze keer zonder traumatherapie de bevalling achter me kan laten.
Daarom heb ik dit keer een bevalplan geschreven. Hoe de baby er dit keer ook uit moet, linksom of rechtsom, deze keer weet ik wat ik wel en niet wil in verschillende situaties.
En ook dan kunnen er onvoorziene situaties zijn, waarbij het toch anders moet dan ik in mijn bevalplan aangegeven heb.
Maar ik hoop door een betere voorbereiding deze keer beter terug te kunnen kijken op de bevalling.
Volgende keer meer over mijn bevalplan!
Reactie plaatsen
Reacties